Het koppelen van je Zaptec installatie aan een backoffice via OCPP

Binnen de Zaptec Portal heb je de mogelijkheid om je installatie en laadstations te configureren om te communiceren met een OCPP-backoffice.

Zodra de installatie is aangemaakt door de installateur of gebruiker met Service toegang in het portaal kan je een koppeling maken met een externe backoffice via OCPP. Je moet hiervoor als gebruiker wel eigenaars- of servicerechten hebben.

Stappen om een koppeling te maken met een backoffice via OCPP

Ga naar het tabblad Aanmelding in de Installatie.Scherm­afbeelding 2024-05-07 om 14.13.06.png

In bovenstaand scherm kan je de verschillende manieren van autoriseren kiezen. De standaard staat op Native Authentication, dit betekent dat je via de Zaptec App of een Zaptec Sleutel moet autoriseren. Voor meer informatie hierover: toegang en autorisatie beheren voor de Zaptec Go

Het maken van de OCPP-koppeling kan je doen door te kiezen voor OCPP-J 1.6 authentication

Scherm­afbeelding 2024-05-07 om 14.14.32.png

Je kan hier vervolgens de OCPP parameters invullen. Het is noodzakelijk om de URL in te vullen, de rest is optioneel afhankelijk van de configuratie.

Parameters

URL
De websocket URL die door de laadstations wordt gebruikt om verbinding te maken met de OCPP-backoffice. 

De token {deviceId} kan worden toegevoegd, dit zorgt ervoor dat hij automatisch het serienummer  (device id) toevoegt wanneer er verbinding wordt gemaakt met de OCPP-backoffice.

Bijvoorbeeld: voor laadstation ZPR123456, ws://ocpp.example.com/devices/{deviceId} zal tijdens het verbinding maken een koppeling opzetten met ws://ocpp.example.com/devices/ZPR123456

Oorspronkelijk laadstation wachtwoord 
Voor grote installaties is het misschien niet praktisch om handmatig een extern wachtwoord in te stellen op elke laadstation. Het oorspronkelijke wachtwoord is een algemeen wachtwoord dat wordt gebruikt door alle laadstations in de installatie, en maakt het mogelijk voor de OCPP-cloud om op afstand een nieuw wachtwoord in te stellen na de initiële verbinding. Dit proces wordt beschreven in hoofdstuk 6.2.2. Laadpuntauthenticatie van de OCPP-J 1.6-specificatie.

Het is niet noodzakelijk om een wachtwoord te hebben als dat niet wordt gevraagd vanuit de backoffice die is gekozen.

Standaard ID-tag
Bij het invullen van de standaard id-tag (oftewel laadpas) zorg je ervoor dat alle laadsessies worden gedaan met deze laadpas, hiermee hoeft de laadpas dus niet meer gebruikt te worden. Het is noodzakelijk om de Autorisatie vereist uit te zetten.

Let op: wanneer deze leeg is, dan moet er wel een laadpas gebruikt worden.

Configuratie op laadstation niveau 

Het is ook mogelijk om de OCPP configuratie op te zetten op laadstations niveau. Je kan ook per laadstation een koppeling maken met een OCPP-backoffice, in plaats van over de gehele installatie. Wanneer je hier een URL invoert, dan vervalt de URL die is ingevoerd op installatie niveau.

Om deze instellingen aan te passen ga je in het portaal naar het laadstation onderaan de Instellingen tab.

Screenshot_2023-02-06_at_13.47.32.png

URL
Het veld kan je gebruiken wanneer je de URL op laadstation niveau wilt configureren.

Password
Het wachtwoord dat gebruikt moet worden om verbinding te maken 
Het is niet noodzakelijk om een wachtwoord te hebben als dat niet wordt gevraagd vanuit de backoffice die is gekozen.

Standaard ID-tag
Bij het invullen van de standaard id-tag (oftewel laadpas) zorg je ervoor dat alle laadsessies worden gedaan met deze laadpas voor dit laadstation, hiermee hoeft de laadpas dus niet meer gebruikt te worden. Het is noodzakelijk om de Autorisatie vereist uit te zetten.

Stuur WebSocket Ping (30s):
Standaard is WebSocket-ping uitgeschakeld vanaf de lader. Als je verbinding maakt met een OCPP-backoffice die geen WebSocket-pingfunctionaliteit biedt, moet de laderping worden ingeschakeld door de OCPP-configuratiesleutel WebSocketPingInterval in te stellen op een waarde groter dan 0 (ping-interval in seconden).

Uitgebreide OCPP-logboekregistratie inschakelen (24 uur)
Wordt gebruikt om MeterValues en Heartbeat op te nemen in de OCPP-logs gedurende 24 uur.

Het autorisatietype van je installatie moet OCPP 1.6 zijn voordat je toegang krijgt tot deze instellingen. Voor een volledig overzicht van de ondersteunde OCPP-berichten in onze cloudoplossing, klik hier .

 

 

Was dit artikel nuttig?
Aantal gebruikers dat dit nuttig vond: 2 van 12